Onderwijs jonge kind
De taaldoelen voor het jonge kind zijn beheersingsdoelen voor eind groep 2 om met succes in groep 3 te kunnen starten.
http://www.slo.nl/primair/themas/jongekind/doelen/
Het referentiekader onderscheidt vier taaldomeinen:
- Mondelinge taalvaardigheid: gespreksvaardigheid, luistervaardigheid en spreekvaardigheid.
- Leesvaardigheid: lezen van zakelijke teksten en lezen van fictionele, narratieve en literaire teksten
- Schrijfvaardigheid.
- Begrippenlijst en taalverzorging.
http://www.leerlijnentaal.nl/page/234/taaldomeinen.html
In de Intensieve taalklassen gaat de grootste aandacht naar mondelinge taalvaardigheid.
Mondelinge vaardigheden zijn nodig om in de samenleving te functioneren: thuis, op school, onderweg, in een groep, een winkel, op het werk. Naar anderen luisteren, deelnemen aan een gesprek, je mening kenbaar maken, een boodschap overtuigend overbrengen, een gerichte vraag om informatie stellen. Bovendien is mondelinge taalvaardigheid de basis van schriftelijke taalvaardigheid.
Het doel van onderwijs in mondelinge taalvaardigheid is dat kinderen effectief en sociaal met elkaar communiceren. Ze leren hoe ze zich moeten opstellen in een gesprek, zich goed uitdrukken, presentaties houden, luisteren naar presentaties en reflecteren op de vorm en mogelijkheden van taal en communicatie.
Op de site leerlijnen taal staan de verschillende domeinen van mondelinge taalvaardigheid uitgewerkt.
http://www.leerlijnentaal.nl/page/151/mondelinge-taalvaardigheid.html
Mondelinge communicatie
In de onderbouw ligt de nadruk op mondelinge communicatie, begrijpend luisteren en beginnende geletterdheid.
In de Intensieve Taalklas wordt extra ondersteuning gegeven aan de kinderen.
De thema’s sluiten aan bij de reguliere groep, maar de kinderen krijgen meer instructie in kleine groepjes. Ook zorgt de leerkracht ervoor dat de kinderen vaak met elkaar in gesprek gaan. Omdat voorlezen de woordenschat erg vergroot is er veel aandacht voor interactief voorlezen.
Begrijpend luisteren
In de onderbouw leren kinderen hun aandacht te richten en langere tijd te luisteren naar verhalen.
Door voorgelezen te worden ontdekt het kind dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen.
Dat de omslag van een boek iets over de inhoud zegt en dat een voorgelezen verhaal naverteld kan
worden aan de hand van illustraties. Begrijpend luisteren legt de basis voor het latere begrijpend lezen.
Woordenschat
Hoe meer woorden kinderen kennen op jonge leeftijd, des te meer woorden zullen ze later kunnen leren. Leerlingen leren namelijk veel nieuwe woorden als ze leren lezen. Maar dat kunnen ze alleen maar als ze al veel woorden kennen. Pas dan kunnen ze de betekenis van woorden uit het verhaal afleiden.
Kinderen leren woorden het best als ze meer weten over het onderwerp. Een tekening in een prentenboek kan hierbij helpen.Maar ook een echte situatie die kinderen meemaken, bijvoorbeeld tijdens een uitstapje.
Beginnende geletterdheid
De periode waarin de kinderen kennismaken met de geschreven taal, voordat ze met lezen en schrijven beginnen, wordt de fase van de ‘beginnende geletterdheid’ genoemd. Kinderen tonen al vroeg interesse in letters en woorden.
Ze herkennen de eerste letter van hun eigen naam, ze ‘schrijven’ een brief naar oma en ze ‘lezen voor’ aan hun knuffel.
Dit zijn maar een paar voorbeelden van vaardigheden die kinderen helpen om vanaf groep 3 het technisch en begrijpend lezen onder de knie te krijgen.
In de Intensieve Taalklassen wordt een interactieve didactiek gebruikt.
Naar aanleiding van de voorgelezen verhalen worden allerlei verwerkingsactiviteiten georganiseerd die voorbereiden op lezen en schrijven, zoals een uitnodiging of brief schrijven.
- Er wordt een bord gemaakt voor de bloemenwinkel.